Scrum werd geïntroduceerd in een onderzoek door Ikujiro Nonaka en Hirotaka Takeuchi, dat begin 1986 in de Harvard Business Review gepubliceerd is. In dit onderzoek wordt beschreven dat projecten met kleine (multidisciplinaire) teams historisch gezien het beste resultaat leveren. Naar aanleiding van dit onderzoek ontwikkelde Jeff Sutherland in 1993 het scrumproces, terwijl Ken Schwaber een eigen benadering bij zijn bedrijf toepaste. Samen werkten ze dit verder uit en in 1995 formaliseerde Ken Schwaber scrum als softwareontwikkelmethode.
Inmiddels is iedereen er wel achter gekomen dat scrum ook toepasbaar is in andere sectoren, dus ook de maak- en procesindustrie. Maar ook dat scrum heel veel overeenkomsten heeft met Lean, QRM, POLCA en Conwip.
Doel van scrum is naast het snel opleveren van producten die werken dat:
• de voortgang van het ontwikkelen iedere dag beschikbaar is,
• communicatie korte lijnen kent
• betrokkenheid van medewerkers bij klant en product.
Scrum werkt met een viertal principes die zijn vastgelegd in een “agile manifesto”. De principes zijn:
• Mensen en hun onderlinge interactie boven processen en hulpmiddelen;
• Werkende software boven allesomvattende documentatie;
• Samenwerking met de klant boven contractonderhandelingen;
• Inspelen op verandering boven het volgen van een plan.
Net als bij de Pi-experience worden bij scrum rollen benoemd. Bij scrum zijn dat de:
• Productowner
• Scrummaster
• Teamleden
Voor alle rollen is er een soort handleiding wat deze rol inhoudt.
Het Scrum proces gebeurt in zogenaamde sprints. Sprints zijn korte werkblokken, ook wel iteraties genoemd. Een sprint duurt twee weken en begint op een vaste dag en eindigt op een vaste dag. Een sprint begint altijd met een sprintplanning. Tijdens de sprintplanning worden de producten (zogenaamde “stories” bepaald die in de sprint uitgevoerd zouden moeten worden en wordt er per story een inschatting van de werkzaamheden gemaakt, zodat duidelijk wordt welke producten in ieder geval uitgevoerd kunnen worden. De voortgang van de sprint wordt bijgehouden in de burn down chart. In dit overzicht kun je zien welke uren op welk moment besteed zijn en welke producten dan afgerond zijn. Een product is klaar als deze voldoet aan de definition of done. Deze DoD is de afspraak, of zijn de afspraken, tussen product owner en team waarin duidelijk is wanneer iets is afgerond. Done is dan: het moment dat het onderdeel in productie genomen kan worden door de opdrachtgever.
Iedere dag wordt er een daily standup gehouden waarbij het team de werkzaamheden met elkaar doorneemt. Vragen die daarbij worden gesteld zijn: wat is af, wat moet er nog gedaan worden, zijn er problemen?
Als een product klaar is, wordt er een demonstratie gegeven, waarna er een evaluatie plaats vindt. Deze evaluatie noemt scrum een retrospective.